Patroon opbouw bij een Kohaku bepaalt vaak voor een groot gedeelte verkoopprijs.
Dit lijkt in eerste instantie vreemd omdat patronen een onderdeel zijn van smaak, en met het gezegde zoveel mensen zoveel smaken zou je dit eigenlijk niet direct verwachten.
Ondanks de vele soorten smaken zien we toch dat als er gekozen moet worden tussen twee koi het merendeel kiest voor dezelfde koi zonder dat ze echt kunnen zeggen waarom.
Vaak heeft het simpelweg van doen met een goede balans tussen de patronen waardoor de koi een rustgevende uitstraling heeft.
In het geval van een Kohaku gaat het om de verhouding tussen de rode patronen zelf en de combinatie van de rode patronen en op de witte achtergrond.
Fouten in de rode patronen zelf kunnen storend werken op de gehele uitstraling, het klinkt misschien vreemd maar als we bijvoorbeeld gewezen worden op het kleine witte patroon (madoaki,venster)
in het rode patroon van onderstaande Kohaku B naast de rugvin dan is de kans groot dat ons oog steeds naar die bewuste plek gaat. Hoe positief het hoofdpatroon ook is en hoe positief we ook
willen kijken toch valt dat kleine patroon steeds op. Wat bij een aankoop door het enthousiasme nog niet als storend werd ervaren kan later wel storend worden.
Laten we eens een aantal voorbeelden de revue passeren.
Koi A zal voor vele de keuze zijn. Een kweker zou dit ook een ideaal patroon vinden om deze koi te volgen. Zou het rode patroon op de rechterschouder nog iets verder doorlopen naar beneden dan
was het helemaal ideaal geweest. De koi had dan naast een gebalanceerde uitstraling ook een krachtige uitstraling gehad. Het is geen simpele driepstaps Kohaku, maar een unieke driepstaps waarbij
de verhouding tussen het eerste en tweede patroon gewoon subliem is. De verhouding in grote en vorm van deze twee patronen in combinatie met het tussenliggende wit maakt deze Kohaku uniek.
Kohaku B heeft een Inazuma achtig patroon die mooi over de rug ligt verdeeld, net als Koi A een mooie witte neus en een wit staarteinde (odome), als het witte patroon er naast de rugvin niet was
geweest was ze in uitstraling zeker in de buurt gekomen van Koi B.
Al tientallen jaren worden op koi show regeltjes toegepast als een koi wordt geëvalueerd.
Het is ons nooit duidelijke geworden door wie en hoe deze regeltjes precies tot stand zijn gekomen.
Hoe streng deze regeltjes in de praktijk worden gevolgd is ook niet geheel duidelijk, een van die bekende regeltjes is bijvoorbeeld het Kata zumi (zwart op de schouder) bij een Sanke, was er
eerst deze regel of bleek in de praktijk dat een Sanke met Kata zumi over het algemeen een mooiere uitstraling had. In onze ogen wordt het wel of niet hebben van Kata zumi wel eens overtrokken en
zal het totaal plaatje van de ligging van alle patronen tezamen het altijd winnen van een Sanke waar toevallig ook Kata zumi op aanwezig is. Wij zien de regels dan ook alleen als hulpmiddel en
niet als vaststaand feit dat blindelings gevolgd dient te worden.
Bij Kohaku bestaat een regel dat patronen niet teveel aan een kant mogen liggen, kijken we naar Kohaku B dan is dat voor het eerste patroon zeker het geval. Maar is dit nu een fout of maakt het
de koi minder aantrekkelijk. In dit geval in theorie een fout maar eerlijkheidshalve als we kijken naar het totaal plaatje valt dit reuze mee. Zeker voor liefhebbers van ‘heldere’ Kohaku kan dit
een zeer aantrekkelijke Kohaku zijn. Wel blijft overeind dat de uitstraling van de Kohaku beter was geweest als het kleine rode patroon op de linkerzijde iets groter was geweest.
Kohaku A heeft een maruten patroon en een kuragake patroon op de rug het odome voldoet iets beter aan de eisen dan het odome van Kohaku B (iets te groot) waardoor Kohaku A op een Koishow op basis
van patroon en de regeltjes zeker zou winnen van Kohaku B.
Dat er in dit geval mensen zijn die meer vallen voor Kohaku B is zeer goed mogelijk.
Twee totaal verschillende patrooncombinaties, eigenlijk dezelfde soort patroon types,Inazuma (bliksemschicht) versus Sandan(driestaps,) als de twee in de eerste vergelijking maar alleen van een
heel ander niveau.
Waar de Sandan het in de eerste vergelijking nog won van de Inazuma is het hier de Inazuma(A) die wint.
Het Sandan patroon ligt wel mooi regelmatig verspreid over de koi maar mist totaal aan uitstraling, in Japan zouden ze zeggen dat deze niet artistiek genoeg is. Het zijn gewoon drie losstaande
rode patronen zonder enige onderlinge samenhang. Volgens de regeltjes geen fouten maar niet gewoon niet spannend genoeg.
Het Inazuma patroon van koi A is in vergelijking met het Inazuma patroon van de eerste vergelijking ook minder. Vooral het doorlopende patroon op de kop en de schouder is hier debet aan. Dit
patroon is haast rechthoekig en zal de Kohaku later een minder krachtige uitstraling geven.
Door de monotone uitstaling van Kohaku B zou Kohaku A het winnen op basis van patroon.
Of de door ons beschreven keuze gelijk is aan die van de lezer is niet te overzien omdat persoonlijke smaak hier altijd een rol in zal blijven spelen.
Gelukkig bestaat er nog zoiets als smaak en worden we niet alleen geleid van wat andere vinden of als regeltjes hebben opgesteld.
Chikara Koi