Watersamenstelling, TDS en Osmose
Inleiding.
In de afgelopen edities van de KOI hebben jullie veel kunnen lezen over het begrip waterkwaliteit. De auteur, Joop van Tol, heeft op een duidelijke manier een aantal parameters die de
waterkwaliteit c.q. watersamenstelling mede bepalen uit de doeken gedaan. Zo zijn onder andere de parameters NH3/NH4+, NO2, NO3, pH, KH/GH en O2/O3 zeer uitgebreid naar voren gekomen.
Waterkwaliteit is eigenlijk wel een relatief begrip, want wat is nu goed en wat is slecht water? Het kraanwater en het oppervlaktewater zijn overal ter wereld anders in samenstelling. Dit is niet
zo gek als we weten dat er naast de door Joop behandelde parameters nog wel honderd andere parameters zijn die de samenstelling van water bepalen. Elk levend organisme heeft zo zijn eigen
voorkeur voor een bepaalde samenstelling, denk alleen maar eens aan een zoetwater- en een zoutwatervis. Het organisme heeft zich door evolutie ontwikkeld en aangepast aan een bepaalde
watersamenstelling. Dit zelfde geldt eigenlijk ook voor kraanwater. Er zijn gebieden in de wereld waar wij het aangeboden kraanwater echt niet moeten drinken, terwijl de plaatselijke bevolking
geen probleem ondervindt bij het gebruik. We kunnen dus niet altijd in het algemeen zeggen dat waterkwaliteit goed of slecht is, wel kunnen we zeggen dat de waterkwaliteit goed of slecht is voor
een bepaald organisme. Elk levend organisme is in meer of mindere mate afhankelijk van water. Hoe de samenstelling van dit water er voor dit levende organisme uit kan zien kan dus per organisme
verschillen. Wat meestal wel van heel groot belang is, is de constante samenstelling van het water. Plotselinge grote veranderingen hebben vaak zeer grote gevolgen, denk alleen maar eens aan de
recente olieramp die aan de kust van Amerika heeft plaatsgevonden. Er zijn organismen, zoals bepaalde bacteriën, die goed gedijen door de olie maar de meeste organismen, zoals vissen en vogels,
kunnen deze extreme veranderingen niet aan en vinden de dood. In onze hobby zien we ook vaak dat koi moeten wennen aan een veranderde samenstelling van het water. Het zal niet de eerste keer zijn
dat een net bijgeplaatste koi het nodig vind om naast te vijver te belanden. Is de waterkwaliteit dan slecht in zijn nieuwe omgeving? Dat kan, maar de kans bestaat ook dat de samenstelling gewoon
anders is en de koi hieraan moet wennen.
Waterkwaliteit voor koi.
Als we het hebben over de waterkwaliteit voor onze koi, dan hebben we het vaak over een aantal basisbegrippen zoals pH, KH, ammonia, nitriet, zuurstof en eventueel nitraat. Waar gewenste waarden
van ammonium en nitriet echt nul moet zijn, mag er wel een waarde aan nitraat gemeten worden. Nitraat levert pas bij grote hoeveelheden problemen op en is met onze normale waterwissels goed in
toom te houden. Een koi kan redelijk overweg met een pH waarde tussen de 6,5 en 8,5. Het meest belangrijke is om de pH waarde binnen deze grenzen zo stabiel mogelijk te houden. De belangrijkste
functie van de KH waarde is om deze pH stabiel te houden. Met een getraind oog kunnen we de waterkwaliteit redelijk inschatten door onze koi goed te observeren. Eetlust, levendigheid, zwemgedrag
en de uitstraling van de huid in kleur en glans kunnen indicaties zijn dat de waterkwaliteit goed of slecht is. Ook de glans en de levensduur van de door beluchting gemaakte luchtbellen op ons
water kunnen een indicatie geven over de huidige waterkwaliteit. Kleine afwijkingen in het gedrag van de koi zullen dan vaak direct zichtbaar worden in de waterwaardes die we meten. Dit is ook
direct de reden dat we de waterkwaliteit, zeker bij een dergelijke afwijking in gedrag of uitstraling, dienen te meten om een afwijking vast te kunnen stellen. Zijn deze waarden goed dan moeten
andere factoren een aanleiding zijn voor dit gedrag. Koihobbyisten die door tijdsgebrek of kennis het afwijkende gedrag niet kunnen waarnemen zullen dus altijd de waterwaardes preventief moeten
controleren. Dit geldt eigenlijk ook voor ervaren koihouders, want op het moment dat de koi afwijkend gedrag gaat vertonen, is het leed al geschied. Voor het behoud van de waterkwaliteit door
filtering en waterwissels zijn we op ons zelf aangewezen. Voor de watersamenstelling van het kraanwater zijn we in Nederland afhankelijk van de leverancier van het kraanwater. De
watersamenstelling van ons kraanwater wijkt overal behoorlijk af, niet alleen in de kleinere aanwezige elementen zoals Fluoride of Boor maar ook in de door ons vaak gemeten waarden in
waterhardheid (GH/KH) en zuurgraad(pH). Ook de hoeveelheid Aeromonas bacteriën kan per leverancier verschillen. Al deze waarden moeten wel altijd binnen de wettelijke normen (WLB norm) die voor
drinkwater gelden, liggen. Zo mag de pH waarde van het aangeleverde kraanwater liggen tussen de 7,0 en 9,5. De gemiddelde aangeleverde waarden van het kraanwater zijn vaak terug te vinden op de
website van de waterleverancier.
Watersamenstelling voor koi.
Natuurlijk bestaat er voor onze koi ook een watersamenstelling waarbij een koi zich het meest prettig voelt en waarbij hij zich het beste kan ontwikkelen. Niet alleen een goede waterkwaliteit is
van belang, maar ook nog van de juiste samenstelling. Een exacte en optimale watersamenstelling is helaas niet zomaar even op papier te zetten. Dit komt ondermeer door de verschillende meningen
die hier over bestaan. Daarnaast kan de optimale watersamenstelling ook nog eens verschillen per variëteit of het stadium van ontwikkeling waarin de koi zich bevindt. Het zou goed kunnen dat we
vlak voor een show kiezen voor een andere watersamenstelling om de koi dan optimaal te presenteren. Een Japanse kweker weet meestal de watersamenstelling van zijn eigen mudponds niet, maar weet
door ervaring wel welke variëteit hij in welke vijver moet plaatsen voor het beste resultaat. Hieruit blijkt dat de watersamenstelling een belangrijke rol kan spelen, maar hier blijkt tevens uit
dat wij met onze diversiteit aan variëteiten nooit een eenduidig totaalplaatje kunnen realiseren. Het beheren of sturen van de waterensamenstelling gaat dus een stapje dieper dan het beheren of
sturen van de waterkwaliteit. Al betekent dit niet direct dat een vijver met een goede watersamenstelling ook direct een vijver is met een goede waterkwaliteit.
Mineralen.
Mineralen zitten niet alleen in ons koivoer maar zitten ook in ons kraanwater. Mineralen zijn zeer belangrijk, zonder mineralen kunnen bijvoorbeeld vitaminen niet functioneren. Dit geldt niet
alleen voor de mens maar voor elk levend wezen.
Daarnaast spelen mineralen ook een rol bij groei, herstel van weefsels en de energiehuishouding. In tegenstelling tot enkele vitamines kunnen mineralen niet door het lichaam worden aangemaakt.
Mineralen worden dus opgenomen door te drinken, te eten of via de huid. Voorbeelden van bekende mineralen zijn; calcium, natrium, ijzer, koper, fluor, magnesium en kalium. Maar ook goud, kwik en
fosfaten vallen onder de noemer mineralen. Er zijn mineralen die we wel en die we liever niet zien in het water of in ons koivoer. Helaas zullen we goud in beiden niet tegenkomen, maar magnesium
en ijzer bijvoorbeeld weer wel. De hoeveelheid en keuze van mineralen is een van de punten die met watersamenstelling van doen hebben. Zelf ben ik van mening deze mineralen te beperken terwijl
andere propaganderen deze juist toe te voegen.
GH en KH in relatie tot de hardheid van het water.
De GH waarde die we in onze vijver kunnen meten bestaat uit een aantal mineralen (aardalkali-ionen). Hoe hoger de GH waarde hoe hoger de hoeveel aanwezige mineralen. Calcium en Magnesium bepalen
voor een grootst gedeelte de GH waarde. De KH geeft de hoeveelheid carbonaten en bicarbonaten aan. Zowel de GH als de KH waarde worden uitgedrukt in graden Duitse Hardheid (ºDH). De hardheid van
het water wordt alleen bepaald door de GH waarde.
TDS waarde (Totale Dissolved Solids).
Heel simpel gezegd geeft TDS zo'n beetje alles aan wat in water is opgelost.
Omdat (bi-)carbonaten (KH) en aardalkali-ionen (GH) ook in water zijn opgelost (ioniseren) zitten beiden meeteenheden in de totale TDS waarde opgesloten. Ook het opgeloste koi-afval valt onder
deze waarde. De TDS waarde kan worden uigedrukt in een waarde MicroSiemens maar ook in een waarde ppm (Parts per Million). Deze laatste waarde zien we in de literatuur het vaakst terug en zal in
dit stuk verder worden gebruikt. Een TDS meter is in mijn ogen een handig en betaalbaar instrument waarmee we op een snelle manier een indruk kunnen krijgen van de kwaliteit en eventueel de
samenstelling van ons vijverwater. Wel dient te worden opgemerkt dat dit laatste altijd een schattingswaarde is omdat alle opgeloste stoffen eigenlijk individuele gemeten zou moeten worden om de
juiste samenstelling van het vijverwater te kunnen bepalen. Een TDS meter vervangt dan ook zeker niet onze testsetjes of andere digitale apparatuur, het moet gezien worden als een aanvulling. Om
een goede indruk te krijgen van ons vijverwater zullen we ook TDS waarde van het kraanwater moeten meten. Een TDS waarde van 250 ppm zegt wel iets maar wordt pas echt interessant als we weten dat
de TDS waarde van het kraanwater bijvoorbeeld 180 ppm is. Zoals al in de inleiding is aangeven, is de samenstelling van ons kraanwater vrijwel overal anders dus is het zinvol om te beginnen met
het meten van de TDS van ons eigen kraanwater, dit geeft een goed referentiekader. Het verschil in TDS van het kraanwater en het vijverwater geeft de mate van vervuiling aan en kan impliceren dat
er te weinig waterwissels hebben plaatsgevonden of dat er teveel koi op een te kleine hoeveelheid water worden gehouden. Zeker als we de historische waarden van ons vijverwater weten, kan een
verhoging gemakkelijker worden verklaard. Tien procent verversen kan dan wel eens te weinig blijken. Er wordt wel eens geschreven dat vijverwater maximaal 50 ppm hoger mag zijn dan het kraanwater
dat voor verversing wordt gebruikt. In bovenstaand voorbeeld bedraagt de afwijking 70 ppm (250 – 180) en zou dus iets aan de hoge kant zijn. Zoals al gemeld worden zowel GH als KH uitgedrukt in
graden Duitse Hardheid. Eén ºDH is ongeveer gelijk aan 17,8 ppm TDS. Dit betekent dus dat indien het kraanwater 180 ppm is, dit gelijk is aan ongeveer 180/17,8 = 10,1 ºDH (KH en GH samen).
Natuurlijk bestaat de TDS waarde van ons kraanwater niet alleen uit de hardheid, maar de overige stoffen hebben een te kleine impact op deze waarde om ze te noemen.
Een TDS waarde is alleen te hanteren indien er geen zout in de vijver wordt toegepast.
Zout laat de TDS waarde enorm stijgen waardoor een scheef beeld kan ontstaat ten opzichte van het kraanwater.
Osmosewater.
Osmosewater is water waar bijna alle (bi)-carbonaten (KH), mineralen (GH), chemische verontreinigen, bacteriën en overige verontreinigingen uit zijn verwijderd.
Osmosewater benadert dus zuiver water (H2O in de puurste zin des woords). De TDS waarde van osmosewater is extreem laag (zo rond de 5 ppm). Osmosewater is door het gemis aan (bi)-carbonaten (KH)
erg onstabiel, de pH waarde van dit osmose water kan daarom ernstig dalen. Osmose water is prima te drinken of om de ramen mee te wassen, maar er is geen leven in mogelijk, onder andere door het
gemis aan mineralen. Wist u trouwens dat puur water géén stroom geleid? Het zijn de opgeloste stoffen (TDS) die ervoor zorgen dat electriciteit zijn weg door het water kan vinden.
Mudpond water.
Net als ons kraanwater verschillen ook de Japanse mudponds in watersamenstelling.
De verdelingen van de diverse mineralen kan overal net iets anders zijn. Daarnaast heeft de ene mudpond een klei- en de andere een zandbodem. Dit kan de rede zijn dat bepaalde koivariëteiten zich
in de ene mudpond goed ontwikkelen en in een andere weer niet. Wel kan men vast stellen dat mudponds over het algemeen extreem zacht water hebben. Dit is ook wel verklaarbaar, omdat de mudponds
jaarlijks opnieuw gevuld worden met regen-, bron- en/of sneeuwwater. Deze bevatten (met uitzondering van bronwater uit de kustgebieden van Zuidelijk Japan) zo goed als geen mineralen en
bicarbonaten. In combinatie met de grond(klei) van deze mudponds resulteert dit ook direct in zeer lage TDS waarden van 60-90 ppm. Weinig mineralen en weinig bicarbonaten. Het klinkt dus
eigenlijk vreemd als je bedenkt dat er vaak beweerd wordt dat een mudpond grote hoeveelheden mineralen bevat. Niet dus! Grote regenval tijdens het groeiseizoen doen de kwekers vaak huiveren. Er
gaan dan hele ladingen oesterschelpen richting de mudpond. Deze oesterschelpen zorgen dat de pH waarden niet onder een kritische grens gaan komen door op tijd kalk af te geven en er zodoende nog
iets aan KH in het water overblijft. Een enkele kweker gebruikt hiervoor Natriumbicarbonaat.
Hard of zacht water.
Wat betreft het antwoord op de vraag welke hardheid van ons vijverwater nu het meest geschikt is voor onze koi zal door de verschillende meningen hierover niet snel eenduidig zijn. Het mag uit
het voorgaande duidelijk zijn dat het water in Japan extreem zacht is, zowel in mudponds als in de binnenvijvers. Geen bewuste keuze maar “gedwongen” door het aangebodene. We weten ook dat de
ontwikkeling en groeiresultaten in Japan over het algemeen zeer goed te noemen zijn, maar anderzijds zijn het natuurlijk ook de betere koi die de tijd krijgen om de ontwikkeling te ondergaan. We
moeten dus uitkijken dat we geen appels met peren te vergelijken door altijd te verwijzen naar de watersamenstelling in Japan. Het meest belangrijke is natuurlijk, dat de
ontwikkelingsmogelijkheden in de koi zelf moet zitten. Dit laatste geld zeker voor de lengtegroei. Naast deze zeer belangrijke genetische factor zijn er veel meer factoren die een rol spelen.
Hiervoor moet het plaatje aangevuld worden met onder andere watertemperatuur, voorkomen van stress, gezondheid, voeding en mogelijk zacht water. Waar men het over het algemeen wel over eens is,
is dat zacht water beter is voor de kleur- en huidontwikkeling. De pigmentcellen die verantwoordelijk zijn voor deze kleuren worden in zacht water minder zwaar op de proef gesteld. Dit betekent
simpel gezegd dat ze langer mee gaan en makkelijker een grote lengtegroei aankunnen. Dit laatste is natuurlijk van belang als we koi willen laten toppen op het moment dat ze op haar/zijn maximale
lengte zit.
Mogelijkheden tot verandering van de watersamenstelling.
Indien we niet afhankelijk willen zijn van onze toeleveranciers van kraanwater of niet tevreden zijn over de aangeleverde watersamenstelling dan zijn er een aantal mogelijkheden om deze
watersamenstelling te beïnvloeden. Een vaak gehoorde klacht is dat men het water te hard en/of te basisch vindt. We hebben het hier dus over de hardheid (GH/KH) en zuurgraad (pH) waarden van het
water. Om het water zachter te maken en de pH wat te laten dalen zijn er een aantal mogelijkheden:
Grondwater, Regenwater, Aanzuren, Ionenwisselaar en Omgekeerde Osmose
Grondwater
Benodigdheden
Waterput
Voordelen
Goedkoop in gebruik
Nadelen
Kwaliteit dient primair door een laboratorium te worden vastgesteld.
Samenstelling kan bij een ondiepe put snel wijzigingen.
Watersamenstelling hoeft niet direct de gewenste samenstelling te zijn. Grondwater kan ook “hard” zijn.
Afhankelijk van de diepte van het grondwater kan het slaan van een put duur zijn.
Regenwater
Benodigdheden
Opslagvat en het liefst op een donkere plaats
Filter met actieve kool (om onder andere fosfaat te verwijderen)
Beluchting om het water 'vers' te houden.
Voordelen
Goedkoop in gebruik
KH en GH is bijna 0
Nadelen
Het moet regelmatig regenen, geen constante aanvoer.
Kan door industrie 'zwaar' vervuild zijn.
Aanzuren.
Benodigdheden
Zoutzuur of een ander zuur.
Voordelen
Goedkoop in gebruik
Nadelen
Gevaarlijk middel.
Moeilijk te doseren.
Ionenwisselaar
Benodigdheden
Ionenwisselaar(s), (kation- of anionwisselaar).
Voordelen
Kan direct op de kraan worden aangesloten.
Snelle wateropbrengst, kan wel oplopen tot 200 liter per uur.
Gaat lang mee tot wel 10 jaar
Er bestaan tegenwoordig verkleurende harsen die aangeven wanneer er geregenereerd dient te worden.
Nadelen
Vaak regenereren.
Regenereren afhankelijk van de soort ionenwisselaar met zoutzuur of natriumhydroxide. Gevaarlijke stoffen.
Niet constant dezelfde watersamenstelling door verzadiging van het hars.
Uitvoer pH is instabiel, en niet betrouwbaar.
Osmosewater
Benodigdheden
Osmose-apparaat
Voordelen
“Zuiver” water via leidingwater
Kan direct op de kraan worden aangesloten.
Controle over je waterwaardes.
Continue aanvoer van water met nagenoeg dezelfde watersamenstelling.
Nadelen
Relatief veel afvalwater, dus lage opbrengst hoeveelheid osmosewater.
Membraam gaat t.o.v van een Ionenwisselaar kort mee.
Gevaar!
Voor alle vijf de oplossingen geld eigenlijk hetzelfde gevaar. Door nitrificatie (omzetten van ammonia via nitriet naar nitraat) kan het laatste beetje KH worden opgebruikt waardoor deze richting
nul gaat. De pH kan hierdoor instorten (pH crash). Koi kunnen niet tegen een lage pH, daarnaast stopt de nitrificatie. Er ontstaat dan een ammoniakpiek. Dat een pH crash of een ammoniakpiek
ernstige gevolgen zullen hebben voor het koibestand is genoegzaam bekend. Wanneer men met een van deze “oplossingen” aan de slag gaat is kennis van watersamenstelling dan ook een must. De
waterwaarden moeten zeer regelmatig worden gecontroleerd, zodat deze op tijd kunnen worden bijgestuurd. Een juiste mix vinden tussen de hoeveelheid “gemanipuleerd” water en kraanwater is geen
sinecure, en dient dus met beleid te worden uitgevoed.
Wat is nu precies osmosewater en hoe wordt dit nu verkregen.
Osmosewater wordt verkregen uit een proces wat omgekeerde osmose heet.
Om de werking van omgekeerde osmose beter uit te leggen is het van belang om eerst een toelichting te geven op de werking van osmose.
Osmose
Osmose is het natuurlijke proces van de vermenging van twee vloeistoffen door een halfdoorlatend membraam, waarbij de vloeistof met een lagere concentratie opgeloste stoffen via het half
doorlatend membraam naar de vloeistof met een hogere concentratie opgeloste stoffen stroomt. Hierdoor wordt de kant met de hogere concentratie opgeloste stoffen steeds verder verdunt, net zolang
totdat de verhouding opgeloste stoffen aan beide kanten van het membraam gelijk aan elkaar zijn.
Een halfdoorlatend membraam is een membraam welke zo functioneert dat het bepaalde atomen en moleculen wel doorlaat maar anderen niet. Zo worden bijvoorbeeld wel watermoleculen doorgelaten, maar
nagenoeg geen daarin opgeloste stoffen.
De hoeveelheid zuiver water welke door het membraam wordt doorgelaten is afhankelijk van de hoeveelheid opgeloste stoffen aan beide zijden. Het proces stopt zodra de verhouding opgeloste stoffen
aan beide kanten gelijk is, of zodra de waterdruk gelijk is aan de osmotische druk (zoals in ondestaand plaatje).
Bovenstaande is de werking van osmose. Het schone water gaat dus de richting van het vervuilde water op. Dit proces kan echter ook doormiddel van druk echter ook worden omgekeerd.
Omgekeerde osmose.
Bij omgekeerde osmose wordt het membraam gebruikt als een extreem fijn filter welke vele opgeloste stoffen uit het water filtert. Omgekeerde osmose is dan ook een uitstekende methode om water te
zuiveren. Het proces van osmose wordt omgedraaid door water onder druk door een halfdoorlaatbaar membraam te persen waarbij de natuurlijke osmotische druk wordt omgekeerd. Het membraam is zo
ontworpen dat kleine watermoleculen van zuiver water er doorheen kunnen, maar grotere moleculen of deeltjes niet. De in het water opgeloste stoffen welke niet door het membraam gaan zullen met
het afvalwater worden afgevoerd. Het zuivere water dat door het membraam is geperst noemen we osmosewater. Er zijn meerdere factoren welke invloed hebben op de snelheid waarmee water door een
membraam stroomt en op de kwaliteit van het osmosewater. De grootste invloed hebben onderstaande factoren:
Werkdruk: Een hogere werkdruk geeft een hogere opbrengst en betere zuivering. Aangezien de ideale werkdruk boven de 4 bar ligt (een doorsnee kraan geeft 2,5 bar) is een zogenaamde boosterpomp,
die de druk opvoert, aan te bevelen.
Temperatuur: Een hogere temperatuur geeft een hogere opbrengst maar wel een minder goede zuivering. De ideale watertemperatuur ligt rond de 25 graden, elke graad meer of minder geeft al een
mindere opbrengst van zo'n drie procent per graad Celsius.
Osmosewater zal altijd nog enige restwaardes bevatten. Testen hebben wel uitgewezen dat de meeste membranen 95 tot 97 procent van de opgeloste stoffen uit het toegevoerde water verwijdert.
Omgekeerde osmose-apparatuur (Reversed Osmose (RO)).
Uitgaande van het voorgaande mag duidelijk zijn dat een RO apparaat bestaat uit één of meerdere filterhuizen die voorzien zijn van membranen. Deze membranen zijn het duurste onderdeel van een RO
apparaat. Bij juist gebruik gaan deze membranen meerdere jaren mee. Om de levensduur te verlengen dient men deze membranen regelmatig te spoelen. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat we het
aangeleverde water zoveel mogelijk ontdoen van overbodige stoffen voordat het water de membranen bereikt. Dit is ook de reden dat je vaak een RO apparaat tegenkomt die voorafgegaan wordt door een
actieve koolstoffilter (verwijdert onder andere kleurstoffen en chloor) en een sedimentfilter (dit verwijdert kleine vuildeeltjes). Beide filters beschermen dus de membranen zodat deze niet te
snel vuil worden. Deze voorfilters zijn ten opzichte van de membranen in prijs veel goedkoper maar dienen wel vaker te worden vervangen. De netto opbrengst van veel van dit soort RO apparaten is
erg laag. Uit 1.000 liter kraanwater wordt maar ongeveer 250 liter osmosewater verkregen. Deze opbrengst is wel een stuk te verbeteren door het afvalwater (dus die 750 liter) door een 2e en 3e RO
membraam te persen. De opbrengst ligt dan rond de 650 liter osmosewater per 1.000 liter kraanwater. Zeker uit milieu-overwegingen zou zo'n optie bekeken kunnen worden. Een andere mogelijkheid om
de opbrengst te verbeteren is door de juiste keuze van de stromingsbegrenzer. Deze begrenzer knijpt het afvalwater waardoor het aangevoerde water meer tijd heeft om door het membraam te gaan. Er
zijn stromingsbegrenzers verkrijgbaar die handmatig ingesteld kunnen worden. Men moet zich er wel van bewust zijn dat men deze vernauwing niet te klein maakt. Knijpen zorgt weliswaar voor de
hoogste opbrengst van osmosewater maar verkort de levensduur van het membraam aanzienlijk en dat is nu net het duurste onderdeel. Er bestaan ook pH gestuurde RO apparaten, deze zijn wel kostbaar
maar een pH crash is hier zo goed als uitgesloten. Eenmaal ingesteld op bijvoorbeeld een pH waarde van 7,2 dan zal dit systeem de waarde 24/7 vasthouden. Een niet schommelende pH is natuurlijk
ideaal.
Conclusie
Primair blijft altijd het belangrijkste dat onze Koi gezond blijven en daar is een goede waterkwaliteit voor noodzakelijk. Of de PH nu constant 7,3 of 8,1 is maakt in feite niet uit. Al is het
water hard of zacht de Koi zal er in beide situaties geen gezondheidsproblemen ondervinden.
Het bijsturen van waterparameters is alleen van belang voor de hobbyisten die het belangrijk vinden om te proberen het maximale uit de Koi te halen. Dat dit misschien op de uiteindelijke totale
lengte maar een paar centimeters uitmaakt is voor deze hobbyisten zeer belangrijk.
Andere willen gewoon zonder poespas alleen genieten van hun Koi, en geef ze eens geen ongelijk.